Iedereen in Nederland heeft wel een mening over Mart Smeets. Het is een feit dat hij ontzettend veel weet over sport, muziek en eten. Maar zijn persoonlijkheid is nooit op de achtergrond. Jaarlijks schrijft hij sportboeken en het boek van 2016 was ‘Aan de meet’.
In het boek beschrijft hij de vele jaren die hij in de sport heeft gewerkt door middel van portretten van wielrenners met wie hij veel sprak. Een mooi boek wat erg prettig leest. De renners waarmee hij een band had kan hij heel mooi portretteren. De Amerikanen Armstrong en LeMond, bijvoorbeeld. Maar ook Harmeling en Steven Rooks Dat is echt zijn terrein als het gaat om schrijven. De portretten zijn levendig en de renners van vóór mijn tijd komen tot leven. Een ongekend talent van Smeets.Zijn manier van schrijven is er één die ik mezelf graag zou aanleren. Ik denk dat je dat vooral verkrijgt door te doen. En een deel talent. Wat jammer is, is dat de portretten van wat lastiger te begrijpen types zoals Jan Ullrich, Alexander Vinokoerov en Pantani wat droog overkomen. Een schrijver als Wilfried de Jong zou daar meer raad mee weten.
In tegenstelling tot de voorgaande boeken van Smeets komt in dit boek doping steeds weer terug. Smeets heeft kritiek gehad dat hij te weinig kritisch zou zijn geweest als journalist. Hoewel hij op televisie zichzelf al uitgebreid verdedigd heeft lijkt hij dat in dit boek nog een keer te doen. Alles bij elkaar is dit boek bijzonder prettig om te lezen. Smeets is de koning van de wielerromantiek. En daar houd ik van. Hou je van de wielersport, moet je dit boek lezen.
Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen.